INZICHT IN DE RI&E

Een risico-inventarisatie en -evaluatie {RI&E) geeft inzicht in de risico’s die werknemers tijdens hun werkzaamheden kunnen lopen. Deze risico-inventarisatie bevat tevens een beschrijving van de risicobeperkende maatregelen. Voor de werkgever is dit een belangrijk document wat onderdeel uitmaakt van het hele veiligheidszorgsysteem binnen een bedrijf of organisatie. In deze cursus leren de cursisten een RI&E te lezen en te interpreteren. Tijdens de opleiding leren zij aan de hand een een eigen RI&E een gevaarlijke situatie te herkennen en waar nodig het management en de OR te informeren over deze geconstateerde situatie. Recht op inzage In de Arbowet is vastgelegd dat werknemers de RI&E (inclusief het plan van aanpak) moeten kunnen inzien wanneer zij dit willen (inzagerecht). De werkgever mag de werknemers dit niet weigeren. In artikel 5, lid 6 staat: “De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer kennis kan nemen van de risico-inventarisatie en -evaluatie.” Indien er geen OR (niet verplicht bij ondernemingen met minder dan 50 werknemers) of PVT is moeten de werkgever en de werknemers actief samenwerken en informatie uitwisselen (art. 12, lid 1 en 2 Arbowet); een voorbeeld van het uitwisselen van informatie is de RI&E en het plan van aanpak. Het is dan ook verstandig om als werkgever de RI&E en het plan van aanpak te verspreiden onder uw personeel. Zo weet iedereen welke risico’s er spelen en hoe die risico’s aangepakt gaan worden. In deze situatie hebben de werknemers geen instemmingsrecht. De werkgever moet voor bedrijven, met een omvang van minimaal 10 werknemers tot en met 49 werknemers, tweemaal per jaar een bijeenkomst organiseren om het personeel in de gelegenheid te stellen om over belangrijke wijzigingen in bijvoorbeeld de arbeidsomstandigheden, zoals de RI&E en het plan van aanpak, te spreken (art. 35b, lid 1 WOR) . Ook hier is er dan geen sprake van een instemmingsrecht van de werknemers. Voor bedrijven met minder dan 10 personeelsleden waar geen OR of PVT is, geldt een algemene overlegverplichting tussen de werkgever en de werknemers over de RI&E, inclusief het plan van aanpak. Instemmingsrecht De RI&E en het plan van aanpak moeten ná de toetsing ook worden toegezonden aan de ondernemingsraad (OR) of de personeelsvertegenwoordiging (PVT). Zij moeten met de RI&E en het plan van aanpak instemmen. De OR en PVT beoordelen de RI&E en het plan van aanpak natuurlijk niet vakinhoudelijk. Dat gebeurt in de toetsing. Een werkgever kan ook een PVT instellen in bedrijven van minimaal 10 tot en met 49 werknemers. Indien een meerderheid van de werknemers dit wil, is de werkgever zelfs verplicht een PVT in te stellen. Indien er een PVT is ingesteld heeft die PVT een instemmingsrecht m.b.t. de RI&E en het plan van aanpak, identiek als die van de OR (art. 35c, lid 1 t/m 3 WOR).

Meer dan 5 personen inschrijven, vraag een offerte op maat!


Heeft u hulp nodig?

Bel ons gerust:

 06-57723105 

Via ons contactformulier kan natuurlijk ook of ons e-mailadres info@floriangroep.com

Raapleeg onze prijslijst

INZICHT IN EEN RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE

Wanneer toe te passen?

Een inventarisatie van de risico’s in de ontwerpfase is op alle werken van toepassing en gaat vooraf aan het veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan). Ook voor projecten waarvoor geen V&G-plan of coördinator ontwerpfase nodig is, is een dergelijke inventarisatie vereist. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 2.26 van het Arbobesluit en is een uitwerking van artikel 5 van de Arbowet.

Veranwoordelijke

De werkgever (opdrachtgever) is verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie. De werkgever kan deze taak neerleggen bij de deskundigen die hij inschakelt voor het maken van het ontwerp, zoals de architect, de constructeur en de installatieadviseur. In principe moet iedere ontwerper of adviseur de risico-inventarisatie en –evaluatie uitvoeren voor zijn eigen aandeel in het ontwerp. De praktijk leert dat dit een effectieve manier is, omdat dezelfde ontwerpers en adviseurs ook eventuele preventieve maatregelen in het ontwerp (c.q. ontwerpwijzigingen) moeten afwegen en doorvoeren. Eventueel kan de opdrachtgever ook een ‘externe’ functionaris aanwijzen, die deskundig is op het gebied van veiligheid en gezondheid in de bouw.

Arbeidshygiënische strategie

Werkgevers moeten volgens een arbeidshygiënische strategie de veiligheid en gezondheid van werknemers beschermen. De strategie is een hiërarchisch stelsel van beheersmaatregelen voor risico’s. Hierbij wordt eerst naar de bron van het probleem gekeken en als daar niets aan gedaan kan worden, zijn andere maatregelen mogelijk.

De arbeidshygiënische strategie ziet er als volgt uit:

Bronmaatregelen
Een werkgever moet eerst de oorzaak van het probleem wegnemen.
Voorbeeld: schadelijke stof vervangen door een veiliger alternatief.
Collectieve maatregelen
Als bronmaatregelen niet mogelijk zijn, moet de werkgever collectieve maatregelen nemen om risico’s te verminderen.
Voorbeeld: het plaatsen van afscherming of een afzuiginstallatie.
Individuele maatregelen
Als collectieve maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever individuele maatregelen nemen.
Voorbeeld: het werk zo organiseren dat werknemers minder risico lopen (taakroulatie).
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Als de bovenste drie maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken.
Voorbeeld: oorbeschermers en lasbrillen verstrekken.

Wanneer kan er gekozen worden voor een lager niveau van veiligheid?

De maatregelen op de verschillende niveaus hebben nadrukkelijk een hiërarchische volgorde. De werkgever moet dus eerst de mogelijkheden op hoger niveau onderzoeken voordat besloten wordt tot maatregelen uit een lager niveau. Het is alleen toegestaan een niveau te verlagen als daar goede redenen voor zijn (technische, uitvoerende en economische redenen). Dit is het redelijkerwijs-principe. Die afweging geldt voor elk niveau opnieuw.

 

Terug naar Bedrijfsveiligheid